Skip to main content

koempoelan

Een aantal weken geleden was er een Holtzer koempoelan. Holtzer, de meisjesnaam van mijn oma. Oma Pop voor mij, tante Pop voor de nichten en neven van mijn moeder.  

Geen twijfel mogelijk. Hier moest ik bij zijn. Bij aankomst kregen we een warm welkom, werden we omhelst door diverse familieleden met een extra stevige omhelzing van één van de neven van mijn moeder, de initiator van deze bijeenkomst. Zijn tranen ontroerden mij. Mijn moeder woonde, toen ze 17 jaar oud was, tijdelijk tot haar bevalling bij hem en zijn ouders. Zijn herinneringen aan die tijd, zijn voor mij een waardevolle link naar mijn overleden moeder.

Eerlijkheidshalve moest ik het woord koempoelan van te voren opzoeken. Ik ben vrij westers opgevoed met een paar Indische woorden en gebruiken zoals bottle cebok (dat dan weer wel). Iets anders wat ik meekreeg was dat je rijst met een lepel eet en dat vriendinnetjes altijd mochten blijven eten. Ook al was het onverwachts en hadden we ‘niet genoeg’, mijn moeder verdeelde het eten. Er was altijd genoeg.

Een herinnering als de dag van gisteren is, dat mijn moeder vertelde over onze Indische afkomst. Ik was een jaar of zes oud. De eerste keer dat mijn ouders me meenamen naar de Pasar Malam, was magisch. Ik herinner me nog de sfeer, met bijbehorende geuren en muziek. En mijn eerste tjendol en lemper. 

Later als twintiger, vond ik het fijne aan de pasar dat ik daar meer mensen zag zoals ik. Ik ben licht van kleur en heb lichte, maar dan ook echt lichte Aziatische trekken. Veel mensen zien niet dat ik Indisch bloed heb. En toch voel ik me Indisch. Toen mijn moeder overleden was, stond ik weken lang Indisch te koken. De geuren van verse sereh en djeroek peroet bladeren, lieten me huilen. 

Terug naar de koempoelan. Wat overigens gezellig samenzijn betekent. Ik had geen idee dat ik zoveel familie in de Randstad heb. Met een andere neef van mijn moeder, sprak ik over onze gemengde afkomst. We hebben Javaanse, Hongaarse, Afrikaanse en Nederlandse voorouders. En van mijn opa’s kant heb ik Molukse roots. Mijn moeder’s neef vertelde dat hij niet zoveel met het Indische heeft maar meer met de Cariben, waar hij een gedeelte van zijn leven heeft gewoond en gewerkt. Ik vertelde hem dat mijn moeder gek was op muziek van Django Reinhart. Ik vraag me af of dat door de Hongaarse afkomst van mijn overgrootvader komt. Op vakanties in Frankrijk zocht mijn moeder graag Roma’s op en als er een Sinti Bedevaart in Roermond was, dan was mijn moeder daar te vinden. Ze werd er naar toegetrokken. Zelf trek ik naar het Indische en Molukse. Bijzonder om tijdens het uitwisselen hierover met familieleden, te ontdekken dat de effecten van onze gemengde afkomst bij iedereen zo verschillend zijn.

Tijdens de koempoelan werd bewegend beeld van o.a. mijn overgrootmoeder (oma Moes), oma Pop en haar gezin getoond. Dit verraste mij enorm. Ik wist niet van het bestaan van dit filmmateriaal. Oma Moes kwam als eerste in beeld. Diep onder de indruk raakte ik van het bewegende beeld van mijn Javaanse voormoeder met in haar bloedlijn Afrikaanse roots. En dan het bewegende beeld van mijn moeder als klein meisje. Het emotioneerde mij. Zo ook de korte fragmenten van haar als vijftienjarige, gefilmd twee jaar voor mijn bestaan. Dankbaar en ontroerd om deze korte familie fragmenten, gefilmd in de jaren ’50 en ’60, te kunnen zien. Een Indische familie. In Nederland Door Omstandigheden. 

Omstandigheden, behorend tot het verleden. Een verleden, waarvan de echo’s nog doorklinken in onze levens. Want behelst het nou eigenlijk om af te stammen van zowel kolonisten als inlandse mensen, aanvankelijk door de kolonisten onderdrukt en/ of tot slaaf gemaakt? Een klip en klaar antwoord heb ik hier niet op. Ook dit is bij iedere afstammeling verschillend. Wat ik wel weet is dat het complexiteit met zich meebrengt. Met effecten van verborgen familie dynamieken, aangestuurd door weggedrukte angsten en pijn uit het verleden. Met voor mij ergens diep verborgen een ontheemd gevoel, overgedragen door mijn moeder en haar voorouders. Mijn moeder, die ooit zei nergens thuis te horen. Niet in Indonesië en niet in Nederland. Wellicht heb ik hier het antwoord op mijn eerdere vraag. Misschien werd ze daarom zo aangetrokken door Roma’s en hun passievolle, vaak melancholische muziek. 

Bloedlijnen, afkomstig uit verschillende werelddelen die samenkomen in onze familie. Ik wil er meer van weten, net zoals een aantal andere familieleden die ik sprak tijdens de koempoelan. Aan het einde van de middag, besloot een aantal familie plakkers, onder wie ik zelf, om ergens een hapje te gaan eten. Nog extra een paar uurtjes gezellig, samen met de Holtzer familie. Een familie in wie ik zoveel terug zie van mijn oma, moeder, ooms, tantes, nichten, neven en hun kinderen. Mensen met donker tot licht, krullend of stijl haar, met een blanke, licht getinte of donkere huidskleur. Bruine tot blauwe ogen en de typisch lichte kleur ogen zoals oma Pop had. Mijn Indische familie, kleurrijk door gemengde afkomst.